terug naar 1

Dit zijn de onderwerpen,
die in de website aan de orde komen.
Koppeling naar de aflevering werkt pas,
als het betreffende onderwerp behandeld wordt.
-brein
-familie
-geheugen
-geschiedenis
-groningen
-huis en tuin
-klassieken
-klussen
-landschap
-lichaam
-mijmeringen
-muziek
-orde
-paarden
-slapen en dromen
-wandelen
-woorden
-zien en kijken
-ouderdom

lijst van alle afleveringen
36                                       landschap 5

In 26 staat al iets over het verschil tussen tuin en landschap. Ook in de wandelpaarden, waarin gewandeld wordt, zijn landschappen aan de orde geweest.
Via de tab landschap is een overzicht van deze wandelpaarden te vinden.

De vraag voor vandaag is: waaraan denk ik, als ik het over landschap heb?
En dat roept de vraag op: hoe oud was ik, toen voor het eerst het begrip landschap in mijn gedachtenwereld opdook?
Antwoord: geen idee. Dus onzinnige vraag? Misschien, dat ooit na uitgebreid onderzoek blijkt, dat het begrip landschap bij mensen meestal voor het eerst voorkomt tussen de dertien en vierentwintig jaar om maar eens een vrolijke schatting uit de losse pols te maken.1
Toen ik vroeger met mijn vader of moeder rondliep in het jachtgebied, had ik, denk ik, geen idee van landschap. Als je me gevraagd had, waar ben je geweest, had ik waarschijnlijk gezegd: buiten. Waar buiten? In het open veld, tussen de bieten lopend, door de ruigte of door bossen.
Leuk? Ja, ik vond het heel plezierig. Dat mijn vader dat beschreef als "voor de voet jagen", waarbij hij af en toe een konijn, fazant of patrijs schoot, speelde geen rol. Had geen inloed op mijn plezier. Ik had nauwelijks behoefte aan een geweer en, ofschoon er later een tijd is geweest, dat ik met een geweer meeliep en daar ook mee schoot, is dat nooit mijn passie geweest. Als het wild "opgaat", schiet je er op. Dat is begrijpelijk als je jager bent. Maar dat vanzelfsprekende, dat moeten, dat gerundivale kende ik niet, ofschoon ik er geen enkel bezwaar tegen had "het haas over zijn bol te doen gaan". Nee, een echte jager ben ik nooit geweest2.
Wel lekker buiten zijn. Gewoon buiten, open, ruimte. Niks landschap.

En, nu ik het toch over jagen heb, even een uitstapje naar een boek, dat ik onlangs (juli 2015) las:"H is for hawk" 3 .
Er komt veel landschap in voor, maar het gaat over valkerij, in dit geval met een havik.
In de tijd dat ik met mijn vader rondliep, had ik een torenvalk op mijn kamer en later in onze voliere.
Daar voerdeik hem levende mussen. Uiteindelijk heb ik hem vrij gelaten.
Noch ik, noch mijn vader zijn, voor zover ik weet, ooit op het idee gekomen de valk af te richten en
er mee te gaan jagen. Van Frederik II en zijn valkenjacht (zie wandelpaard 17) had ik toen nog nooit gehoord.
Terug naar "H is for hawk". In de eerste zin van het boek vertelt de schrijfster,
dat in de buurt van Cambridge een landschap is waar ze werkelijk van is gaan houden.
Als ik de beschrijving van dat landschap lees, denk ik, dat haar liefde de mijne niet is.
Zijn er landschappen, is er een landschap waar ik van hou?
Met het landschap van de foto hiernaast heb ik wel wat.


Dus terug naar de vraag:
waaraan denk ik, als ik het over landschap heb?
Verder terug: hoe kom ik aan mijn ideëen en denkbeelden over landschap?
Waarschijnlijk werd mijn eerste beeld van een landschap bepaald door de directe omgeving, terwijl zeker ook afbeeldingen een rol speelden.
Het was, denk ik, simpel en romantisch van aard: "buiten, natuur enzovoorts". Zie hier boven aan het einde van de tweede alinea.
In de loop van de tijd werd het begrip uitgebreid en ingewikkelder: er waren heel andere landschappen mogelijk. Zelfs binnen Nederland.
En de mogelijkheden namen alleen maar toe: bergen, stranden, zee, sneeuw, woestijnen. In beelden, in gedachte, maar ook in de werkelijkheid.
Laat ik eens beginnen de landschappen, die ik zag, meemaakte, waar ik in rondliep, te inventariseren. Welke landschappen kan ik me herinneren?
En vooral: wat herinner ik me van een landschap? Daarover later, maar eerst weer iets over herinnering, geheugen.

1 Dit schreef ik in 2015 en in 2016 las ik een boek van Douwe Draaisma:"Als mijn geheugen me niet bedriegt" (Historische Uitgeverij 2016). Daarin schrijft hij (blz 97) over personen boven
   de zestig jaar, dat hun herinneringen..."zich ophoopten in een periode dat ze ruwweg tussen de vijftien en vijfentwintig waren...". Het boek komt ook ter sprake in wandelpaard 58.
   En nu (september 2017) in "Het puberende brein" van Eveline Crone (blz 12) "... de adolescentie de leeftijdsperiode van tien tot tweeentwintig jaar." Sterke losse pols dus.

2 "maar toch"
3 Helen Macdonald,Jonatham Cape London, 2014.

naar 37                                      naar landschap 6